Skip to main content

Welkom bij Erasmus MC & Bohn Stafleu van Loghum

Erasmus MC heeft ervoor gezorgd dat je Mijn BSL eenvoudig en snel kunt raadplegen. Je kunt je links eenvoudig registreren. Met deze gegevens kun je thuis, of waar ook ter wereld toegang krijgen tot Mijn BSL.

Registreer

Om ook buiten de locaties van Erasmus MC, thuis bijvoorbeeld, van Mijn BSL gebruik te kunnen maken, moet je jezelf eenmalig registreren. Dit kan alleen vanaf een computer op een van de locaties van Erasmus MC.

Eenmaal geregistreerd kun je thuis of waar ook ter wereld onbeperkt toegang krijgen tot Mijn BSL.

Login

Als u al geregistreerd bent, hoeft u alleen maar in te loggen om onbeperkt toegang te krijgen tot Mijn BSL.

Top

2025 | Boek

Leerboek oogheelkunde

Redacteuren: H. Tan, H.J.M. Beckers, B.A.E. van der Pol

Uitgeverij: BSL Media & Learning

insite
ZOEKEN

Over dit boek

Dit rijk geïllustreerde Nederlandse leerboek biedt de medische en paramedische student een goed inzicht in de oogheelkunde en de oogheelkundige praktijk.

Het Leerboek oogheelkunde is prettig leesbaar en compact, en behandelt de meest voorkomende oogheelkundige aandoeningen en bijkomende problemen. Na een viertal hoofdstukken waarin de fundamenten van de oogheelkunde besproken worden, zoals de anatomie, fysiologie, refractie, het algemene onderzoek en het speciële onderzoek, komen in elf specialistische hoofdstukken de oogheelkundige ziektebeelden ter sprake.

Ten opzichte van de vorige druk is nog meer aandacht besteed aan goede illustraties. Oogheelkunde is per slot van rekening ook een zeer visueel vak, veel van de diagnoses worden met behulp van de spleetlamp gesteld. Daarnaast is een selectie gemaakt van relevante nieuwe ontwikkelingen in het veld, zoals de behandeling van de toenemende myopie, de behandeling van cataract, de toepassing van gentherapie bij netvliesaandoeningen en nieuwe inzichten bij uveïtis en glaucoom.

Het Leerboek oogheelkunde is bedoeld voor studenten geneeskunde en studenten in de paramedische studierichtingen, zoals onder meer de opleiding verpleegkunde en de opleiding physician assistant.

Ook later in de carrière van de medicus en paramedicus blijft het boek van waarde.

De auteurs zijn ervaren oogartsen die nauw betrokken zijn bij het bachelor- en masteronderwijs aan de medische faculteiten en paramedische opleidingen.

Bij het boek hoort een website waarop de volledige inhoud van het boek te vinden is, aangevuld met interactieve toetsvragen.

Het Leerboek oogheelkunde is verschenen onder redactie van Prof. dr. H. Tan, Amsterdam UMC, Prof. dr. H.J.M. Beckers, Maastricht UMC en B.A.E. van der Pol, UMC Groningen.

Inhoudsopgave

Voorwerk
1. Anatomie en fysiologie
Samenvatting
Aan de basis van een goed begrip van de functie van het oog en de pathogenese van oogaandoeningen ligt kennis van de anatomie. Dit eerste hoofdstuk geeft een beknopt overzicht van de bouw van het oog, de orbita met de adnexa en het visuele systeem. In het oog zelf kunnen verschillende compartimenten, oogsegmenten, onderscheiden worden. De verschillende structuren, zoals de lens, de uvea en de retina, en hun functie komen aan de orde. Met de adnexa worden de perioculaire structuren bedoeld, de traanaanmaak en -afvoersystemen, de oogleden en de orbita met inhoud. Speciale aandacht wordt daarbij besteed aan de externe oogspieren en hun werking, de vascularisatie en de zenuwvoorziening. Tot besluit wordt een kort overzicht gegeven van de visuele banen, subcorticale structuren en de corticale anatomie. In deze laatste paragraaf komt ook de organisatie van het visuele systeem, van retina tot en met cortex, kort ter sprake.
S. M. Imhof, B. A. E. van der Pol
2. Anamnese en onderzoek
Samenvatting
Een goed gestructureerde anamnese vormt samen met een consciëntieus uitgevoerd algemeen oogheelkundig onderzoek de basis van een rationele differentiaaldiagnose. Het eerste deel van dit hoofdstuk behandelt de speciële en algemene anamnese en de klachten die kunnen voorkomen, zoals visusklachten, gezichtsveldklachten, waarnemingsklachten en pijnklachten. Met een voorbeeld wordt aangegeven hoe oogheelkundige klachten gestructureerd uitgevraagd kunnen worden. Het tweede deel behandelt het algemeen oogheelkundig onderzoek. Het onderzoek van de visus komt uitgebreid aan de orde en daarna worden de schatting van het gezichtsveld, de beoordeling van de pupilreacties, het onderzoek van oogstand en oogbewegingen, de beoordeling van de lichtbrekende media, de fundoscopie en tot slot de oogdruk besproken. Het derde deel gaat in op een aantal aanvullende onderzoeken in de oogheelkundige praktijk, waarvan het goed is dat ook de niet-oogarts er enige kennis van heeft.
L. P. J. Cruysberg
3. Klachten
Samenvatting
De belangrijkste klachten die een patiënt met een oogaandoening kan ervaren, zijn pijn, visusdaling, het rode oog, floaters en flitsen, gezichtsvelduitval en dubbelzien. Per klacht behandelen we de differentiaaldiagnostische overwegingen. De nadruk ligt op aandoeningen die onbehandeld kunnen leiden tot onherstelbare schade aan oog of andere orgaansystemen.
H. Tan
4. Refractieafwijkingen
Samenvatting
De lichtbrekende eigenschappen van het oog worden aangeduid als de refractie van het oog. Een oog dat lichtstralen zodanig breekt dat er een min of meer scherpe afbeelding op de retina ontstaat, heet emmetroop. Ligt het brandpunt vóór het netvlies, dan spreken we van een bijziend of myoop oog. Ligt het brandpunt achter het oog, dan is dat oog hypermetroop of (over)verziend. Naast de groei van het oog en de daardoor veranderende refractie tijdens de jeugd worden in dit hoofdstuk de verschillende afwijkende refractietoestanden (refractieanomalieën) besproken en de verschillende correctiemogelijkheden, de bril, contactlenzen en refractiechirurgie. Het meten en schatten van de refractie worden besproken. Het nauwkeurig bepalen van de refractie, refractioneren, kan subjectief en objectief gebeuren en behoort tot het werkterrein van oogarts, orthoptist of optometrist. Presbyopie of leeftijdgerelateerde leeszwakte komt eveneens aan de orde, hoewel dit geen echte refractieanomalie is, maar door een natuurlijke afname van de accommodatie veroorzaakt wordt.
B. A. E. van der Pol
5. Traumata van het oog en adnexa
Samenvatting
Traumata van het oog en de perioculaire weefsels komen veel voor. Het zijn gelukkig merendeels kleine letsels, die meestal niet tot blijvende schade leiden. Ernstige oogverwondingen zijn echter niet zeldzaam en rond de jaarwisseling worden telkens trieste records in Nederland gevestigd. In de medische wereld wordt dan ook sterk gepleit voor de afschaffing van consumentenvuurwerk. Men onderscheidt mechanische, chemische, thermische en actinische traumata. Mechanische letsels kunnen scherp (klieving van weefsel door een scherp object) of stomp (contusioneel) zijn. Bij chemische verbrandingen is een zure of basische stof de veroorzaker van het letsel en in geval van thermische traumata is dat hitte of koude. Bij actinische letsels hebben verschillende soorten straling een schadelijke inwerking op levend weefsel, waaronder de cornea, de conjunctiva en de oogzenuw. De energie waarmee geweld inwerkt, is in belangrijke mate bepalend voor de ernst van een letsel en de uiteindelijke schade.
M. M. Dickman, B. A. E. van der Pol
6. Oogheelkundige problemen op de kinderleeftijd
Samenvatting
Kinderen vormen een aparte categorie patiënten binnen de oogheelkunde. Vooral jonge kinderen vereisen een bijzondere aanpak tijdens onderzoek en behandeling. In dit hoofdstuk komen de belangrijkste oogheelkundige problemen bij kinderen ter sprake. Het visuele systeem is bij hen nog in ontwikkeling. Een verstoring van die ontwikkeling leidt tot amblyopie. De belangrijkste oorzaken hiervoor zijn scheelzien (strabismus), een te groot refractieverschil tussen beide ogen (anisometropie), deprivatie, bijvoorbeeld door cataract, of een combinatie van deze factoren. In dit hoofdstuk wordt hierover meer achtergrond gegeven. Vervolgens worden enkele speciale beelden behandeld, waaronder prematurenretinopathie en cerebrale visusstoornissen. In het laatste deel van het hoofdstuk komen oogaandoeningen aan de orde die de visus kunnen bedreigen en vroegtijdig herkend moeten worden voor tijdige verwijzing naar een oogarts.
N. E. Schalij-Delfos, A. M. Arends-Tjiam
7. Oogleden, orbita en traanwegen
Samenvatting
De oogleden, de traanwegen en in zekere zin ook de orbita worden tot de oculaire adnexa gerekend. Veel van de aandoeningen in deze structuren zijn bij inspectie waarneembaar. Dit hoofdstuk beschrijft een aantal veelvoorkomende aandoeningen van de oogleden, zoals ooglidrandontsteking (blefaritis), infecties van de ooglidklieren (hordeolum en chalazion), tumoren en verschillende standsafwijkingen, zoals hangende bovenoogleden (ptosis) en een naar binnen (entropion) of naar buiten (ectropion) gedraaide ooglidrand. Tevens worden aandoeningen van de oogkas besproken. Een belangrijk teken van orbitale problematiek is exoftalmie of protrusio bulbi, het naar voren komen van het oog door een ruimte-innemend proces in de oogkas. Met name bij de (schildklier)ziekte van Graves kan dit een prominent symptoom zijn. Een gevreesde intraorbitale infectie is cellulitis orbitae. Als laatste worden aandoeningen besproken van de traanafvoerwegen.
D. Paridaens, R. J. H. M. Kloos
8. Conjunctiva en cornea
Samenvatting
In dit hoofdstuk komen de aandoeningen van het zichtbare oogoppervlak aan de orde, met name het bindvlies (de conjunctiva) en het hoornvlies (de cornea). Bindvliesontsteking (conjunctivitis) is de meest voorkomende oogaandoening na refractieanomalieën. In verreweg de meeste gevallen is het een onschuldige aandoening die vaak spontaan geneest. Voor de cornea ligt dat geheel anders. Dit is een zeer kwetsbaar deel van het oog, dat voor de visuele functie van groot belang is. Veel aandoeningen van de cornea zijn potentieel visusbedreigend en de meeste vereisen specialistische behandeling. Van de in dit hoofdstuk behandelde specifieke ziektebeelden komt het droge-ogencomplex het meest voor. De corneachirurgie heeft een snelle ontwikkeling doorgemaakt; gedeeltelijke of lamellaire transplantaties hebben de volledige of perforerende corneatransplantaties grotendeels vervangen. Ook de refractiechirurgie komt in dit hoofdstuk ter sprake.
I. J. E. van der Meulen
9. Glaucoom
Samenvatting
Het begrip ‘glaucoom’ omvat een aantal ziektebeelden waarin de intraoculaire druk een belangrijke rol speelt. In dit hoofdstuk worden de verschillende vormen van glaucoom besproken. Het primair openkamerhoekglaucoom komt het vaakst voor: met een incidentie van 1 per 1000 inwoners van 40 jaar en ouder per jaar is dit in Nederland een belangrijk gezondheidsprobleem. Het veel minder vaak voorkomende geslotenkamerhoekglaucoom staat in zijn meest uitgesproken vorm bekend als ‘acuut glaucoom’. Congenitaal glaucoom is zeldzaam, maar zeer visusbedreigend. De zeer jonge kinderen om wie het gaat, hebben vaak opvallend grote ogen, vandaar de benaming van dit ziektebeeld als ‘buftalmie’. Bij de bespreking van de diagnostiek komen de risicofactoren voor het ontwikkelen van glaucoom ter sprake. De belangrijkste risicofactor is de oogdruk. Ten slotte worden de behandeling, medicamenteus en chirurgisch, en preventie besproken.
C. A. B. Webers, H. J. M. Beckers
10. Cataract
Samenvatting
Cataract (staar) is vertroebeling van de lens in het oog en is de belangrijkste oorzaak van visusdaling. De behandeling is altijd chirurgisch, de staaroperatie is wereldwijd de meest uitgevoerde operatie. In dit hoofdstuk komen de verschillende vormen van cataract aan de orde, de oorzaken van cataract en de klachten waarmee patiënten zich melden. De verschillende operatietechnieken worden genoemd en de huidige standaardtechniek waarbij de troebele lens wordt verwijderd middels faco-emulsificatie wordt besproken.
R. Stoutenbeek
11. Retinale afwijkingen
Samenvatting
In dit hoofdstuk worden afwijkingen van het netvlies (de retina) behandeld. Aan de orde komen bijvoorbeeld ook de glasvochttroebelingen en -degeneraties, die in de loop van het leven bij vrijwel iedereen optreden en die bij sommigen kunnen leiden tot netvliesloslating (ablatio retinae). Maculadegeneratie, in droge of natte vorm, komt in Nederland steeds meer voor door de vergrijzing van de bevolking en legt een groot beslag op de volksgezondheid. Het is in westerse landen de belangrijkste oorzaak van slechtziendheid bij volwassenen. Vroege herkenning van de symptomen is belangrijk, want in veel gevallen kan de ziekte afgeremd worden met middelen die de vaatnieuwvorming remmen (angiogeneseremmers). Een andere veelvoorkomende, maar tegenwoordig door vroege detectie in screeningprogramma’s goed behandelbare netvliesaandoening is diabetische retinopathie, waarbij de microcirculatie in het netvlies is aangetast. Naast de genoemde problemen behandelt dit hoofdstuk nog een aantal andere aandoeningen, die minder vaak voorkomen maar grote consequenties kunnen hebben.
T. Theelen, C. J. F. Boon
12. Uveïtis
Samenvatting
Met uveïtis wordt een groep van aandoeningen aangeduid die gekenmerkt worden door intraoculaire ontstekingen die veelal primair uitgaan van de uvea, het vaatvlies van het oog dat bestaat uit choroidea, corpus ciliare en het irisstroma. Men onderscheidt uveïtis anterior, uveïtis posterior en uveïtis intermedia. In geval van een posterieure uveïtis of choroïditis doet de retina vaak mee en is er sprake van een chorioretinitis. De oorzaak van een uveïtis kan infectieus of niet infectieus zijn. In het laatste geval is er sprake van een auto-immuunproces dat onderdeel kan zijn van een systeemziekte. In dit hoofdstuk worden de symptomatologie, diagnostiek en behandeling besproken van de verschillende vormen en tevens de relaties met systeemaandoeningen. Een aantal kenmerkende ziektebeelden komt aan de orde. Traditioneel worden ontstekingen van de sclera ook door uveïtisspecialisten behandeld, deze worden in dit hoofdstuk eveneens besproken.
A. Rothova, J. H. de Boer
13. Neuro-oftalmologie
Samenvatting
De neuro-oftalmologie houdt zich bezig met de neurologie van het visuele systeem. Dit hoofdstuk behandelt de afferente systemen, de efferente systemen en de delen van het autonome zenuwstelsel die betrokken zijn bij het oog, en de aandoeningen die in die systemen kunnen voorkomen. Besproken worden onder meer problemen in de oogzenuw, stoornissen van de sensibiliteit, uitval van de derde (n. oculomotorius), vierde (n. trochlearis) en zesde hersenzenuw (n. abducens) en de pupilreacties. Naast het algemene neuro-oftalmologische onderzoek en de speciële anamnese worden eveneens enkele in de neuro-oftalmologie toegepaste onderzoekstechnieken besproken, zoals gezichtsveldonderzoek en optische coherentietomografie (OCT). Naast deze fundamentele onderwerpen komt een aantal typische neuro-oftalmologische ziektebeelden aan de orde, zoals neuritis optica en de relatie met multipele sclerose, erfelijke opticopathieën, ischemische opticopathieën, compressiesyndromen, het syndroom van Horner en transiënte visusdalingen.
J. W. R. Pott
14. Visuele beperkingen (blindheid en slechtziendheid)
Samenvatting
De patiënt met een visuele beperking vraagt een eigen benadering, die enige kennis van ondersteuning door hulpmiddelen of revalidatie en wettelijke regelingen vergt. Dit hoofdstuk bespreekt de definities van slechtziendheid en blindheid en de epidemiologie van visuele beperkingen in Nederland. Vooral ouderen worden getroffen door visusbedreigende aandoeningen, waarbij oorzaken als maculadegeneratie, glaucoom en diabetische retinopathie voorop staan. Daarna krijgt de revalidatie bij visuele beperkingen ruime aandacht, met de rol die zorgverleners, instellingen en patiëntenorganisaties daarbij kunnen spelen. Beknopt worden de indicatiestelling, de soms bijkomende depressieve verschijnselen, meervoudige beperkingen en mobiliteit bij slechtziendheid behandeld. Tot slot komen optische, elektronische en hoogtechnologische hulpmiddelen en apps aan de orde, die sterk in ontwikkeling zijn, en hulpmiddelen die dagelijkse activiteiten kunnen vergemakkelijken, zoals de taststok en screenreaders.
R. M. A. van Nispen, H. P. A. van der Aa
15. Medicamenteuze therapie
Samenvatting
Medicatie in de oogheelkunde wordt bijna altijd toegediend in de vorm van druppels, gels of zalven. Als het toegediende middel pijn of irritatie veroorzaakt treden beschermingsmechanismen in werking, zoals verhoogde traansecretie of versterkt knipperen, die de biologische beschikbaarheid van het middel beïnvloeden. De verdraagzaamheid van het middel is daarom van groot belang. In dit hoofdstuk wordt uitgebreid stilgestaan bij de toediening van medicatie. Daarna worden kort de verschillende groepen geneesmiddelen besproken die in de oogheelkunde worden toegepast. In bepaalde gevallen wordt ook gebruikgemaakt van systemische toediening, bijvoorbeeld bij uveïtis. Nieuwe methoden voor vertraagde afgifte van medicatie zijn in opkomst.
H. J. M. Beckers
Nawerk
Meer informatie
Titel
Leerboek oogheelkunde
Redacteuren
H. Tan
H.J.M. Beckers
B.A.E. van der Pol
Copyright
2025
Uitgeverij
BSL Media & Learning
Elektronisch ISBN
978-90-368-3082-9
Print ISBN
978-90-368-3081-2
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-368-3082-9