Aan de basis van een goed begrip van de functie van het oog en de pathogenese van oogaandoeningen ligt kennis van de anatomie. Dit eerste hoofdstuk geeft een beknopt overzicht van de bouw van het oog, de orbita met de adnexa en het visuele systeem. In het oog zelf kunnen verschillende compartimenten, oogsegmenten, onderscheiden worden. De verschillende structuren, zoals de lens, de uvea en de retina, en hun functie komen aan de orde. Met de adnexa worden de perioculaire structuren bedoeld, de traanaanmaak en -afvoersystemen, de oogleden en de orbita met inhoud. Speciale aandacht wordt daarbij besteed aan de externe oogspieren en hun werking, de vascularisatie en de zenuwvoorziening. Tot besluit wordt een kort overzicht gegeven van de visuele banen, subcorticale structuren en de corticale anatomie. In deze laatste paragraaf komt ook de organisatie van het visuele systeem, van retina tot en met cortex, kort ter sprake.