De neuro-oftalmologie houdt zich bezig met de neurologie van het visuele systeem. Dit hoofdstuk behandelt de afferente systemen, de efferente systemen en de delen van het autonome zenuwstelsel die betrokken zijn bij het oog, en de aandoeningen die in die systemen kunnen voorkomen. Besproken worden onder meer problemen in de oogzenuw, stoornissen van de sensibiliteit, uitval van de derde (n. oculomotorius), vierde (n. trochlearis) en zesde hersenzenuw (n. abducens) en de pupilreacties. Naast het algemene neuro-oftalmologische onderzoek en de speciële anamnese worden eveneens enkele in de neuro-oftalmologie toegepaste onderzoekstechnieken besproken, zoals gezichtsveldonderzoek en optische coherentietomografie (OCT). Naast deze fundamentele onderwerpen komt een aantal typische neuro-oftalmologische ziektebeelden aan de orde, zoals neuritis optica en de relatie met multipele sclerose, erfelijke opticopathieën, ischemische opticopathieën, compressiesyndromen, het syndroom van Horner en transiënte visusdalingen.