Nog niet de helft van de chronisch psychiatrische patiënten krijgt de zorg die ze eigenlijk nodig hebben. Meer dan de helft krijgt die zorg niet, niet meer, onvoldoende of niet adequaat. Meestal zijn deze patiënten (ooit) in behandeling geweest bij een psychiatrische polikliniek, instelling voor geestelijke gezondheidszorg (ggz) of vrijgevestigd psychiater, maar ze zijn vaak – na een tijdje op de wachtlijst of na een schorsing vanwege gedragsproblemen – ‘uit het zicht verdwenen’ bij terug- of doorverwijzing naar een team voor ambulante begeleiding, consultatiebureau voor verslaving of centrum voor psychotherapie.
In deze bijdrage behandelen we de volgende vragen: welke patiënten vallen onder de noemer chronisch psychiatrische patiënten, welke comorbiditeit is naast de diagnose van het toestandsbeeld bij deze patiëntengroep belangrijk, op welke gebieden in het persoonlijk en maatschappelijk functioneren (huisvesting, familie- en andere relaties, werk, inkomen, vrijtijdsbesteding) doen zich vooral problemen voor? De kernvraag luidt: wat is de rol van de huisarts in de begeleiding van en zorg voor deze patiënten?