Patiënten en hun familie wijten cognitieve achteruitgang vaak aan het ouder worden. De huisarts kan meestal een diagnose stellen. Door het niet stellen en bespreken van de diagnose krijgen patiënten en familie niet de meest passende behandeling en uitleg over het ziektebeeld. Ook is de zorg onvoldoende aangepast en anticiperend. Vanwege de verwevenheid van de klachten ‘geen fut of zin meer’, met de differentiële diagnose delier/dementie/depressie, kan het antwoord nooit direct een simpelweg ‘ja dat mag’ zijn. Dit artikel geeft een handreiking voor de probleemverheldering bij cognitieve stoornissen en de diagnostiek en het beleid bij verdenking op delier, depressie en dementie.