‘Waar sta je voor?’ is de titel van de laatste paragraaf in het vorige hoofdstuk waarin wordt beschreven hoe de adolescentie als voorportaal van de volwassenheid ook in toenemende mate met zich meebrengt dat bindende keuzes moeten worden gemaakt -
commitments
moeten worden aangegaan. Zulke keuzeprocessen gebeuren niet in het wilde weg, maar zijn gebaseerd op wat iemand op een bepaald moment belangrijk vindt, waar hij of zij wel of geen waarde aan hecht. Hoe komt een adolescent aan zo’n grondpatroon van waarden en idealen die als motieven kunnen dienen voor de commitments die hij aangaat?