Sociale ongelijkheid heeft te maken met een ongelijke verdeling van posities. Deze verdeling kan op allerlei criteria gebaseerd zijn: opleiding, inkomen, beroep etc. Sociale klasse, etniciteit en geslacht zijn drie belangrijke criteria aan de hand waarvan sociale ongelijkheid kan worden geanalyseerd. Als het gaat om sociale klasse blijkt dat in het hoger onderwijs kinderen uit de hogere sociale milieus zijn oververtegenwoordigd. Ook op het terrein van de gezondheid zijn de gevolgen groot. In de lagere sociale klassen is de levensverwachting beduidend lager en komen allerlei ziekten veel vaker voor. Deze verschillen bestaan ook tussen allochtonen en autochtonen. Als het gaat om geslacht blijkt dat vrouwen een geweldige inhaalslag hebben gemaakt in het onderwijs. De levensverwachting van vrouwen is hoger dan die van mannen. Verpleegkundigen krijgen te maken met zorgvragers uit alle lagen van de bevolking. Voor een goede zorgverlening is kennis van de achterliggende mechanismen van sociale ongelijkheid van groot belang.