Collega Wind stelt in zijn reactie dat betrokkene toch wel iets moet weten over haar prognose omdat zij bekend is met het resultaat van de behandeling. Dat is niet zo aannemelijk. Het blijkt in de behandeling van ernstig zieke patiënten wel degelijk nodig om in een concreet gesprek over de vooruitzichten te praten alvorens een patiënt zich bewust kan worden van zijn of haar eindige periode van leven, maar ook van het vooruitzicht dat de functionele mogelijkheden zullen afnemen. Zelfs als een dergelijk concreet gesprek wél heeft plaatsgevonden zullen veel patiënten hun slechte prognose ontkennen, zeker als ze, zoals mevrouw de Wit, nog in een goede conditie verkeren. Het gaat er niet zozeer om of de cliënt de slechte prognose formeel zou kunnen weten of vermoeden, het gaat er om hoe hij of zij met die kennis om gaat.