Een gedegen casusconceptualisatie maakt dat je als therapeut in een behandeling niet om het even wat gaat doen. Op basis van een analyse van de functie van bepaald probleemgedrag kun je concrete behandeldoelen formuleren én doordachter kiezen voor gepaste interventies. Het concretiseren van behandeldoelen, op basis van wat in de individuele probleemanalyse naar voren is gekomen, zorgt er niet alleen voor dat de behandelmethode beter ‘matcht’ met je patiënt en diens probleem, maar maakt tevens dat je je behandeling beter kunt evalueren en zo nodig bijsturen. Als gedragstherapeut heb je een heel arsenaal aan interventies en behandelmethoden tot je beschikking. De ‘klassiekers’ in het basisrepertoire van de gedragstherapie zijn exposure, operante technieken, cognitieve technieken en ontspanningstechnieken. Naast die vier ‘klassiekers’ zijn in de loop der tijd heel wat aanvullende specifieke behandeltechnieken en -protocollen ontwikkeld voor welomschreven populaties, klachten of (transdiagnostische) (kwetsbaarheids-)processen.