In dit inleidende hoofdstuk situeren we de gedragstherapie binnen het brede kader van de wetenschappen en de tijdgeest waarin ze ontstond. Gedragstherapie kwam op als een reactie tegen het monopolie van de psychoanalyse. Ze vond haar basis binnen de psychologie, en dan vooral binnen dat deel van de psychologie dat gebruikmaakt van methoden uit de natuurwetenschappen: de experimentele methodologie. Het neobehaviorisme en het radicale behaviorisme kleurden de wetenschappelijke grondslag van de gedragstherapie, met een nadruk op dat wat voor iedereen observeerbaar is: het gedrag en de context waarin het gedrag plaatsheeft. Het leermodel en de functionele benadering zijn typerend voor de gedragstherapie.