De gedragstherapie is voortdurend in beweging. Sommige ontwikkelingen verlopen haast spontaan en ongemerkt. Andere leiden tot onduidelijkheid en verwarring, of zijn zelfs een bron van verdeeldheid en controverse. Op het vlak van de praktijkvoering is er een aantal nieuwkomers: nieuwe behandelvormen, die soms een stijlbreuk vormen, en waarvan je je kunt afvragen of ze nu wél of niet ‘gedragstherapie’ zijn. Op het vlak van de theorievorming werd de leerpsychologie, die aanvankelijk dé hoeksteen was van de gedragstherapie, aangevuld door de cognitieve psychologie, en meer recent ook door de Relational Frame Theory. Hoewel dit een verrijking inhoudt, blijkt het tegelijk ook een bron van rusteloosheid en vele vragen. Bijvoorbeeld: kunnen deze kaders, die conceptueel soms tegengesteld zijn (cognitivistisch versus behavioristisch), samen een plaats krijgen? In dit hoofdstuk gaan we in op een aantal van deze essentiële kwesties. Wat is de essentie van gedragstherapie? Wat is gedragstherapie, en wat niet? En wat is nu de empirische basis van de gedragstherapie?