Ondanks grote verschillen in de aanpak van gedragstherapeuten delen ze een soort gemeenschappelijk stappenplan. Dat stappenplan heeft de vorm van een empirische cyclus, waarbij – na kennismaking met de patiënt – in eerste instantie uitgebreid informatie wordt verzameld, die vervolgens de basis is voor een geïndividualiseerde probleemanalyse (holistische theorie en functieanalyse). Die probleemanalyse laat toe een degelijk behandelplan op te stellen, op maat van de individuele patiënt. De kwaliteit en de voortgang van de uitvoering van dat behandelplan worden goed gecontroleerd. Indien tussentijdse evaluaties aangeven dat gewenste veranderingen uitblijven, zal de therapeut terugkeren naar de probleemanalyse. Deze empirische cyclus vormt de basisstructuur voor de hoofdstukken uit dit tweede deel van het boek.