Doel. Het beschrijven van symptomen en complicaties bij ingestie van een corpus alienum (CA) op de kinderleeftijd. Opzet. Retrospectieve analyse. Methode. Door middel van statusonderzoek werden gegevens geanalyseerd van kinderen die zich in het Emma Kinderziekenhuis/AMC presenteerden na ingestie van een CA in de periode 1981-2008. Gedocumenteerd werden: leeftijd, geslacht, soort voorwerp, locatie, klachten, diagnostiek, beleid, complicaties/mortaliteit. Dit werd vergeleken met de literatuur.
Resultaten. In totaal werden 113 patiënten gezien (68% jongens), leeftijd tussen 7 maanden en 17 jaar (mediaan 3,6 jaar). Negentien (17%) van deze patiënten waren bekend met een onderliggend lijden: gecorrigeerde oesofagusatresie (12), eosinofiele oesofagitis (2), peptische stenose (1) en verstandelijke beperking (4). Munten werden het vaakst ingeslikt (46%). De meeste voorwerpen waren gelokaliseerd in de maag (41%, n = 46), gevolgd door proximale oesofagus (19%), midoesofageaal (14%) en distale oesofagus (9%). Bij 17% was het CA de pylorus al gepasseerd. 51% van deze kinderen was bij presentatie klachtenvrij. Frequente symptomen waren: retrosternale pijn (16%), braken (13%), speekselvloed (8%), voedselweigering (7%) en respiratoire klachten (4%). Bij 97/113 (86%) werd endoscopie verricht. Bij 70% waren er geen afwijkingen. Bij 26% werden er erosies/ulceraties gezien. Bij 2% was er sprake van oesofagusperforatie. Er was geen mortaliteit.
Conclusie. Endoscopische verwijdering van een CA is noodzakelijk wanneer het CA de slokdarm niet gepasseerd is. Endoscopische afwijkingen werden slechts bij 30% van de patiënten gezien en treden voornamelijk op na lang verblijf van het CA in oesofagus of maag. Een afwachtend beleid is geïndiceerd wanneer het CA de slokdarm is gepasseerd.