Professor doctor Frits Boer, kinderpsychiater en hoogleraar in de Kinder- en Jeugdpsychiatrie, aanvankelijk aan de Universiteit Leiden, later aan de Universiteit van Amsterdam, en werkzaam bij het AMC en de Bascule gaat eind 2009 met pensioen. Een terugblik op zijn werkzame leven, dat voorlopig niet ophoudt, een gesprek over de onderwerpen in zijn vakgebied die zijn bijzondere aandacht hebben: angst-, stemmingsen traumagerelateerde stoornissen, autismespectrumstoornissen, het feit dat die stoornissen eigenlijk overmatige vormen zijn van normale, nuttige dingen als verlegenheid, voorzichtigheid, verdriet en een bepaald groot talent, en hoe belangrijk het is om als kinderpsychiater bij je patiënten van het ‘gewone’ uit te gaan.
Een snikhete zomeravond. We lopen van de laaggelegen, weelderige stadstuin naar een van de grote zolderkamers van het oude, Amsterdamse huis waarin Frits Boer en zijn vrouw Carolien Gevers al tientallen jaren wonen. Het is een lichte, rustige, kamer; de ramen staan tegen elkaar open. Een van de lange wanden wordt door één grote, gevulde boekenkast bedekt. Een flink aantal planken in de boekenkast is gevuld met boeken over broers en zussen, het onderwerp waarop Frits Boer promoveerde en waarover hij ook een ‘gewoon’ boek schreef, voor een breed publiek. Hij vindt het leuk, en belangrijk, om dingen uit te leggen, aan kleine en grote patiënten, aan ouders, collega’s, huisartsen en studenten, lezers en journalisten.