Een 6-jarige jongen ontwikkelde een ebv-gerelateerde lymfoproliferatieve ziekte na een allogene stamceltransplantatie. Deze ernstige complicatie ontstaat doordat bij gebrek aan cytotoxische T-cellen er een reactivatie optreedt van ebv, met als gevolg een ongecontroleerde proliferatie van ebv-geïnfecteerde B-memorycellen. Bij onze patiënt veranderde het klinische beeld in enkele dagen van vage klachten tot ernstig ziek zijn met hoge koorts en grote lymfklierpakketten die compressie op de luchtwegen gaven. Het bloedonderzoek toonde een hoge ebv-virusload. Er werd besloten tot een behandeling met anti-cd20 monoklonale antilichamen (rituximab, eenmalig 375 mg/m2), gericht tegen het B-celantigeen cd20. Hierop trad snelle regressie van de lymfoproliferaties op en een vlot klinisch herstel. Tot vijf maanden na de behandeling was er sprake van een forse B-cellymfopenie. Vijftien maanden nadien is onze patiënt nog steeds ziektevrij.
Behandeling met anti-cd20 monoklonale antilichamen wordt nog slechts op kleine schaal toegepast, waarbij in het algemeen positieve resultaten worden beschreven.