In dit artikel wordt de behandeling van Kim, een meisje met een gegeneraliseerde angststoornis, besproken. Bijzonder aan deze behandeling is dat het gaat om een meisje van negen jaar, met wie in eerste instantie vrijwel geen contact te krijgen is. Zij is extreem teruggetrokken, gespannen en huilt alleen maar in de behandelkamer. Om contact te maken en een behandeling te kunnen starten besluit de therapeut aan te sluiten bij de belangstelling en creativiteit van Kim, onder meer in de vorm van werken met tekeningen en de computer. Zo ontstaan tijdens de sessies met het meisje de verschillende opdrachten, hetgeen resulteert in een werkboek dat ook na de behandeling als 'naslagwerk' zijn nut bewijst. In de behandeling nemen, naast 'het veranderen van angstige cognities' en 'het uitvoeren van gedragsexperimenten', 'piekercontrole-oefeningen' een belangrijke plaats in, evenals het gebruik van positieve zelf-verbalisatie en het leren formuleren van 'goede aflopen', om cognitieve 'gewoonte-omkering' tot stand te brengen. Een groot aantal van deze oefeningen is geïnspireerd op technieken uit de cognitief gedragstherapeutische behandeling van de gegeneraliseerde angststoornis bij volwassenen.