Doel: Evalueren of invoering van een protocol ’Diagnostiek en behandeling van RS-virus-bronchiolitis’ leidt tot minder thoraxfoto’s, minder C-reactieve proteïne (CRP-) en leukocytenbepalingen en minder antibioticavoorschriften bij opgenomen kinderen met respiratoir syncytieel (RS-)bronchiolitis
Opzet: Retrospectieve ‘vóór-ná’-cohortstudie.
Plaats: Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis, Nijmegen
Patiënten: Opgenomen kinderen met bewezen RS-virusinfectie
Methoden: Het protocol, met duidelijke restricties voor wat betreft het maken van een thoraxfoto en het bepalen van CRP en leukocyten, werd in februari 2003 ingevoerd. Data van kinderen met RSvirusinfectie opgenomen in de periode 1997 t/m 1999 (cohort A) werden vergeleken met die van kinderen opgenomen van 2003 t/m april 2006 (cohort B).
Resultaten: Cohort A omvatte 155 kinderen en cohort B 170. Na invoering van het protocol nam het aantal CRP- en leukocytenbepalingen af met respectievelijk 49,0% en 48,2% (beide p<0,001) en het aantal thoraxfoto’s met 30,3% (p=0,020). Antibioticatoediening nam af met 55% (p<0,001). De kans op het krijgen van antibiotica nam significant toe zodra een thoraxfoto werd gemaakt (OR=5,2), een CRP-bepaling werd gedaan (OR=5,4) of een leukocytenbepaling werd verricht (OR=4,2). De mediane opnameduur nam na invoering van het protocol significant af van 8,0 naar 6,0 dagen (p<0,001; range 1-13 dagen en 2-23 dagen, respectievelijk). Het verrichten van CRP- en leukocytenbepalingen, het maken van een thoraxfoto of antibioticatoediening hadden geen significante invloed op de opnameduur.
Conclusie: Invoering van het protocol leidde tot significante afname van het aantal thoraxfoto’s, CRP- en leukocytenbepalingen en antibioticavoorschriften. Onze gegevens ondersteunen een restrictief beleid met betrekking tot het verrichten van thoraxfoto’s, CRP- en leukocytenbepalingen bij in het ziekenhuis opgenomen kinderen met RS-virus-bronchiolitis