Succesvolle behandeling van diabetes mellitus type 1 (insulindependent diabetes mellitus, IDDM) is van groot belang gedurende de kinderjaren en adolescentie met het oog op preventie van complicaties op de langere termijn. Adherence blijkt de belangrijkste voorspeller te zijn voor glykemische controle. Adherence blijkt ook samen te hangen met factoren die samenhangen met de relatie tussen ouders en adolescent. De relatie tussen deze drie factoren onderling is echter onbekend. In een studie onder 53 adolescenten (leeftijd 10-15 jaar) met diabetes en hun ouders zijn vragenlijsten afgenomen met betrekking tot algemene en diabetesspecifieke relaties tussen ouders en adolescent. Uitkomsten op deze vragenlijsten zijn gerelateerd aan adherence en glykemische controle (HbA1c). Aangetoond is dat de algemene kwaliteit van de relatie tussen ouder en jonge adolescent van invloed is op adherence en door middel van deze relatie ook van belang voor glykemische controle. De directe relatie tussen de kwaliteit van de ouder-kindrelatie met glykemische controle is relatief zwak; alleen diabetesgerelateerde conflicten hangen samen met glykemische controle. Dit geeft aan dat om de gezondheid te optimaliseren, het zinvol is om ouder-kindfactoren bij de diagnostiek te betrekken. Doelgerichte interventies kunnen geïntroduceerd worden om een positieve relatie tussen ouder en kind te faciliteren en een niet-conflictueuze communicatie te bevorderen.