Kort na elkaar zagen wij twee patiënten met een pseudoartrose na een eerdere claviculafractuur. Bij beide patiënten werden een open repositie en interne fixatie verricht. Beiden ontwikkelden enige tijd na de operatie ischemische klachten aan de arm. Aanvullend onderzoek toonde een occlusie van de arteria subclavia. Een van de patiënten werd behandeld door middel van verwijdering van het osteosynthesemateriaal in combinatie met een subclavia-subclavia cross-over. Hij werd op acetylsalicylzuur ingesteld om een toekomstige occlusie te voorkomen. Bij de tweede casus werd in verband met de korte duur van de klachten gekozen voor trombolyse. Uiteindelijk werd een carotis-subclavia bypass aangelegd, die na een trombolysebehandeling open bleef. Beide patiënten toonden na de secundaire ingreep goede perifere pulsaties en adequate doorbloeding van de arm. Occlusie van de arteria subclavia na plaatfixatie bij gedislokeerde claviculafracturen is een weinig beschreven complicatie. Pathofysiologische mechanismen zouden vaterosie, iatrogene schade of hypertrofisch callus kunnen zijn. Behandeling van deze complicatie kan door middel van verwijdering van het osteosynthesemateriaal, bypass, trombolysetherapie en in sommige gevallen conservatief. Klinisch vasculaire diagnostiek kan overwogen worden bij de follow-up van deze patientengroep.