In de nieuwe organisatie van de GGZ is het de bedoeling dat de huisarts patiënten met psychische klachten zelf behandelt met ondersteuning van de POH-GGZ, en patiënten met ‘stoornissen’ ofwel zelf behandelt ofwel verwijst naar de GBGGZ of, als de problematiek gekenmerkt wordt door ‘hoog risico’ of ‘hoge complexiteit’, naar de SGGZ. Om deze taak uit te voeren heeft de huisarts in de meeste gevallen geen uitgebreide triagehulpmiddelen nodig. Nadat ernstige problematiek is verwezen naar de SGGZ en problematiek die de huisarts/POH-GGZ te zwaar vinden naar de GBGGZ, kan de huisarts voor screening volstaan met de 4DKL (Vierdimensionale Klachtenlijst) en de Five Shot-test. De meeste patiënten kunnen in eerste instantie op een niet-specifieke wijze worden behandeld door aan te sluiten bij hun problematiek en hulpvraag. Aangeraden wordt om het effect van deze aanpak te controleren door na vier tot zes weken opnieuw een 4DKL af te nemen. Patiënten die niet opknappen, kunnen dan alsnog worden verwezen, in de meeste gevallen naar de GBGGZ.