De incidentie van suïcidaal gedrag is een indicatie voor het vóórkomen van psychische problematiek binnen een bevolkingsgroep. De epidemiologie van parasuïcide (poging tot zelfdoding zonder dodelijke afloop) verschilt sterk van die van suïcide.
Tweemaal (1987-1993 en 2002-2003) onderzocht de GGD Den Haag het suïcidaal gedrag van de Haagse bevolking naar sekse, leeftijd en etniciteit. Opvallend was de verhoogde incidentie van parasuïcide onder Turkse en Hindostaanse jonge vrouwen. De GGD deed kwalitatief onderzoek naar de factoren die het geestelijk welbevinden van Hindostaanse meiden bepalen. Om deze (para)suïcides te voorkómen werkt de GGD samen met vertrouwenspersonen op scholen, de plaatselijke ggz-instelling en de afdelingen Spoedeisende hulp van ziekenhuizen.
Deze bijdrage presenteert de belangrijkste incidentiecijfers en de bevindingen uit het kwalitatieve onderzoek, en bespreekt de signalen van (ernstige) psychische problematiek bij jonge allochtone vrouwen.