Judo kent een aantal specifieke blessures, waarop in dit artikel dieper wordt ingegaan. Achtereenvolgens zullen blessures van de hamstrings, het acromioclaviculaire (AC) gewricht, het sternoclaviculaire (SC) gewricht en het mediale collaterale ligament (MCL) van de knie worden behandeld, waarbij informatie zal worden gegeven over ontstaansmechanisme, diagnostiek, behandeling en preventieve maatregelen.
De hamstringblessure wordt in het judo meestal veroorzaakt door het geforceerd belanden in een spreidstand, en kan het beste worden bevestigd door middel van echografie of MRI. Beperkt de blessure zich tot een spierscheur, dan is een conservatieve aanpak geïndiceerd. Is de hamstring(pees) volledig afgescheurd, dan is een operatie noodzakelijk. Het revalidatietraject richt zich op het optimaliseren van (excentrische) kracht en flexibiliteit van de hamstring, mobiliteit, stabiliteit van LWK en bekken, en functioneel herstel. Adequate warming-up, excentrische hamstringoefeningen en het voorkómen van spiervermoeidheid kunnen het risico op een hamstringblessure verlagen.
Van alle judoblessures is 20% gelokaliseerd in de schouder. AC-luxaties en SC-luxaties komen het meeste voor. Beeldvorming in de vorm van respectievelijk röntgenfoto’s en CT kan duidelijkheid verschaffen ten aanzien van de diagnose en de classificatie. Afhankelijk van de classificatie zal de AC-luxatie conservatief dan wel operatief worden behandeld. De SC-luxatie wordt aanvankelijk conservatief behandeld, waarna bij falen hiervan alsnog voor de operatieve aanpak kan worden gekozen. Dit is met name het geval bij de posterieure SC-luxatie vanwege de potentieel levensbedreigende complicaties. Een revalidatieprogramma zal de judoka weer voorbereiden op terugkeer in het judo. Het aanleren van goede valbreektechniek is essentieel ter preventie van deze schouderblessures.
Zo’n 16 tot 26% van de judoblessures is gelokaliseerd in de knie. Het MCL-letsel komt het meest voor en ontstaat door een valgiserende kracht op de knie. MRI-onderzoek kan duidelijkheid verschaffen over de ernst van het letsel, maar is niet altijd noodzakelijk. Een geïsoleerd MCL-letsel wordt in de regel conservatief behandeld. Bij topsporters kan gekozen worden voor chirurgische reconstructie om de kniestabiliteit te herstellen. Complexe knieletsels met verscheuring van meerdere banden worden operatief behandeld. Tijdens de revalidatie kan snel gestart worden met functioneel herstel. Afhankelijk van de ernst van het letsel dienen valgusstress en maximale knieflexie tot zes weken vermeden te worden.