De belangstelling voor sport is ongekend. Een belangrijk deel daarvan is echter passieve sportbeoefening: kijken naar hoe andere sporters zich in het zweet werken en proberen hun tegenstanders te verslaan. Veel actieve sportbeoefenaren voldoen echter evenmin aan de NNGB, de Nederlandse Norm Gezond Bewegen.1 Deze norm is afgeleid van internationale richtlijnen en wordt voor volwassenen gedefinieerd als minimaal een half uur matig intensief bewegen per dag gedurende minimaal vijf dagen per week. Zestig procent van de bevolking haalt dat niet – de tijd die kinderen bijvoorbeeld aan buitenspelen besteden is de laatste twintig jaar gehalveerd.