Tjeenk Willink gaat in verband met de plaats van de landelijke specialismen in een gedecentraliseerd stelsel in op vijf punten die hij van belang acht.
Allereerst moet om veranderingen een kans van slagen te geven duidelijk zijn over welke problemen en probleemhebbers we het hebben. Als men het daarover niet eens is, is elke verandering gedoemd te mislukken. Daarnaast is druk van buitenaf nodig om bestaande verhoudingen en/of belangen te doorbreken. Als tweede punt noemt hij de horizontale en verticale ketenaanpak. Een decentralisatie heeft alleen kans als duidelijk is wat tot de centrale verantwoordelijkheden blijft behoren en hoe zij dan eruitziet.
Van groot belang acht hij vroegsignalering en preventie. Verbetering van vroegsignalering maakt alleen lokaal een kans. Tegen die achtergrond biedt decentralisatie ook kansen.
Als vierde punt gaat de auteur in op het belang dat instellingen gezamenlijk een inhoudelijke visie ontwikkelen op de kennisinfrastructuur, de zorginfrastructuur en de verbinding daartussen. Kennisontwikkeling zonder relatie met de praktijk boet aan betekenis in en praktijk zonder relatie met kennisontwikkeling leidt tot stilstand.
Zijn laatste punt gaat over het bouwen aan nieuwe zekerheden dat niet zonder ruimte en vertrouwen kan.