In 2003 berekenden enkele Engelse epidemiologen dat een combinatie van laag gedoseerd acetylsalicylzuur, een thiazidediureticum, een bètablokker, een ACE-remmer, een statine en foliumzuur de incidentie van hart- en vaatziekten met circa 75% zou kunnen reduceren, hier was het concept ‘polypil’ geboren. Door de keuze voor relatief lage doseringen verwachtte men amper bijwerkingen en zouden de pillen zonder noemenswaardige medische bemoeienis aan grote groepen verstrekt kunnen worden. Mede dankzij verlopen patenten lonkten bovendien enorme kostenbesparingen. Uiteraard verlangden sceptici al snel aanvullend bewijs: doet die pil in het echt ook wat men denkt dat die doet en ligt zo’n complex product niet te zwaar op de maag?