Een 3-jarig meisje werd op de 14e ziektedag met waterpokken naar de kinderafdeling verwezen vanwege persisterende koorts (10 dagen) en klachten van buikpijn en kreunen (4 dagen). Zij werd sinds twee dagen behandeld met amoxicilline (60 mg/kg/dag) wegens verdenking op een mogelijke bacteriële infectie. Er was sprake van een bleek kreunend meisje met op haar huid grotendeels opgedroogde laesies van de waterpokken, zonder aanwijzingen voor bacteriële infectie. Zij kon niet meer goed op de benen staan. De diurese was verminderd. Bij lichamelijk onderzoek was haar abdomen behoudens diffuse pijn normaal. Lever en milt waren niet vergroot. Hart en longen toonden geen afwijkende bevindingen.