Schaamte- en schuldgevoelens zijn elk mens bekend. Vele door oorlog en geweld getraumatiseerde cliënten zijn daarenboven vertrouwd geraakt met gevoelens van overlevingsschuld en overlevingsschaamte. Begripsbepalingen van deze gevoelens maken helder dat zij voortkomen uit een gemeenschappelijke bron, namelijk uit het besef tekortgeschoten te zijn.
Centraal staat de vraag hoe behandelaren en de samenleving met gevoelens van overlevingsschuld en -schaamte als gevolg van de gebeurtenissen in de Tweede Wereldoorlog zijn omgegaan en hoe therapeuten als representanten van de maatschappij met deze gevoelens om zouden kunnen gaan. Confrontatie met psychotraumata van deze soort brengt bij therapeuten verschillende typen tegenoverdrachtreacties teweeg. Uiteengezet wordt dat de samenleving en behandelaren geneigd waren en nog zijn om ófwel te reageren met vermijding ófwel te versmelten met het verhaal van de oorlogsgetroffene, en dat daar in beide gevallen veelal een averechts effect mee bereikt wordt. Inzichtelijk wordt gemaakt wat in deze weerbarstige materie empathie met oorlogsgetroffenen werkelijk is. Het artikel is een pleidooi om te werken aan de ontwikkeling van een fijn ontwikkeld gehoor, oftewel hyperacusis, voor overlevingsschuld en -schaamte. Evident is dat analyse van de tegenoverdracht van therapeuten die werken met dit type door geweld getroffen cliënten een onontbeerlijk onderdeel zal behoren te zijn van leertherapieën, intervisies en supervisies.