De diagnose van een ouder zegt niets over het risico dat het kind loopt of de ernst van de situatie. Er is voor psychische stoornissen geen hiërarchie in de mate van lijden, ouderlijke beperkingen en invloed op de kinderen. Niet de aard van de stoornis, maar de ernst en de chroniciteit ervan bepalen in welke mate het leven van de ouders en de kinderen ontwricht raakt. De ernst laat zich zien in symptomen en een negatieve spiraal van opeenstapelende gevolgen. Tegelijkertijd gaat het om de chroniciteit van het ontwrichtte dagelijkse leven: dag in, dag uit, jaar in, jaar uit. Hoewel wij geneigd zijn te denken in diagnosen en stoornissen, is het belangrijk te beseffen dat een gezin met een psychisch zieke volwassene vooral te lijden heeft onder de dagelijkse confrontatie met bepaalde symptomen. Denk maar aan angsten, somberheid, achterdocht, apathie, dingen zien en horen die er niet zijn, verwaarlozing, drugs of alcoholgebruik, moeheid, huilbuien, zich in huis opsluiten, woede, vreemd doen, ’s nachts wakker zijn. Het zijn de uitingsvormen van de ernstige chronische stoornis die zo bizar, beangstigend en onbegrijpelijk zijn, dat ze het dagelijks gezinsleven ernstig verstoren. En het zijn de symptomen die het leven en de persoonlijkheid van de zieke ouder zodanig ontwrichten dat het de ouderlijke kwaliteiten negatief beïnvloedt. Dit laatste is belangrijk. Dit boek gaat niet zozeer over kinderen van een ouder met een psychiatrisch etiket.