Eén op de zeven kinderen zit in een of andere vorm van geïndiceerde zorg, en 25 procent van de Nederlanders heeft een psycho-sociale stoornis. Het aantal mensen dat gebruik maakt van geïndiceerde zorg groeit jaarlijks met tien procent. Hebben we hier te maken met een genetische revolutie? Volgens Hans van Ewijk is de groei van de zorgvraag een gevolg van ‘de sociale kwestie’ van onze tijd: steeds minder mensen kunnen de complexiteit van de samenleving nog aan. Was vroeger respectievelijk status, geld of opleiding doorslaggevend voor je positie en profilering, dan is het nu vooral het sociaal vermogen dat je bezit. Maar met een gefragmenteerde benadering, zoals die in onze maatschappij heilig lijkt (300 dsm’s!), kunnen we niet helen.
De weeffout van onze tijd is dat we deze moderniteit met oude oplossingen blijven lastig vallen. We delen mensen in in toestanden alsof die de oorzaak zijn van problemen in het sociaal functioneren. Het zijn factoren, maar geen oorzaken, zo stelt Van Ewijk. Complexiteit is niet te behandelen (het is geen ziekte of achterstand), op omgangsproblemen met die complexiteit passen behandelingen niet of maar zeer ten dele.