Voor de diagnose conversiestoornis is sinds de DSM-5 alleen de expertise van de neuroloog nodig. Aan de hand van een casus bespraken wij de voordelen van deze wijziging waarbij wij de snelheid van diagnostiek benadrukten.1 Charles Lemmers en Wim Otto zien die voordelen niet.2 Deze auteurs wijzen op de “onlosmakelijke impact van ziekte op de geest” en voegen daaraan toe: “40% van de patiënten met een hartinfarct ontwikkelt een depressie.” Die ‘onlosmakelijke impact’ is ons ook opgevallen en zelfs al tijdens de studie ons onderwezen, maar wat betekent dit voor het stellen van de diagnose conversiestoornis? Bij een patiënt met een mogelijk hartinfarct roepen we de psychiater toch ook niet in consult? Onze opvatting, conversiestoornis is een neurologische diagnose, is volgens de auteurs zelfs schadelijk.