Boze gemoedstoestanden worden als abnormaal beschouwd (‘prikkelbaarheid’) als ze buitensporig intensief en/of frequent zijn, niet in verhouding staan tot enige provocatie, niet in lijn zijn met de ontwikkelingsleeftijd van het kind zijn en schade toebrengen aan het kind of andere mensen. In diagnostische termen kunnen ze een aandoening op zichzelf zijn, een criterium voor een bredere diagnose zijn of niet-specifiek samengaan met een lichamelijke of geestelijke stoornis. Het proces van diagnostische formulering wordt beschreven om een onderscheid te maken tussen de verschillende omstandigheden die leiden tot prikkelbaarheid en disruptieve stemming. De psychologische behandeling omvat de verandering van de omgeving, psycho-educatie, oudertraining, cognitief werk en de behandeling van onderliggende aandoeningen. De mogelijke rollen van anti-epileptica, antipsychotica en andere geneesmiddelen worden samen met veiligheidsoverwegingen en aangewezen monitoring beschreven.