‘Failure to thrive’ tengevolge van een immuundeficiëntie wordt vooral gevonden bij stoornissen van de T-lymfocyten. Al op zuigelingenleeftijd groeien de kinderen slecht. Vaak is er diarree, waarvoor geen oorzaak wordt gevonden, of tachypneu door een interstitiële pneumonie. Bij de klassieke vorm van scid (severe combined immunodeficiency) is er een lymfopenie en agammaglobulinemie (o.a. door ada-deficiëntie, X-gebonden scid, rag en Artemis-deficiëntie). Bij de atypische scid zijn er wel lymfocyten omdat de T-lymfocyten aanwezig zijn, maar slecht functioneren (o.a. Omenn-syndroom, ‘bare lymphocyte syndrome’). Bij de meeste ziektebeelden is nu genetische diagnostiek mogelijk. Vroege herkenning is belangrijk omdat dit de toekomstkansen (ook voor beenmergtransplantatie) verbetert.