In de hypothesetoetsende fase, toets je de differentiaaldiagnose en bepaal je welke diagnosen meer of minder waarschijnlijk zijn. Het proces van een differentiaaldiagnose opstellen en toetsen kan tijdens het hele consult gebeuren. In dit hoofdstuk geven we handvatten om de hypothesetoetsende fase gestructureerd aan te pakken. Aan de hand van ziektebeelden geven we voorbeelden van vragen die belangrijk zijn in het toetsen van verschillende diagnosen/hypothesen. Hierbij bespreken we ook de betekenis van de risicofactoren en klachten bij de verschillende diagnosen.