Als kind heeft Frits het moeilijk op school. Hij is snel boos, en hij wordt gepest omdat hij anders tegen zaken aankijkt dan de meeste kinderen. Ook op de school voor speciaal onderwijs gaat het pesten door. Het pesten is zo erg, dat Frits suïcidale gedachten krijgt. Hij wordt opgenomen in een centrum voor kinder- en jeugdpsychiatrie en vervolgt vanuit de kliniek zijn schoolloopbaan. Na de opname gaat het beter met Frits. Hij krijgt een soort basis en kan zichzelf steeds beter stabiel houden. Frits doet succesvol eindexamen en gaat naar de Technische Universiteit van Delft. Hij haalt zijn bachelor en voelt zich stabiel.