Casper is als baby al onrustig. Hij blijkt een lymfeangioom te hebben. De plotselinge woedeaanvallen die hij in zijn jeugd kan hebben, worden daarmee in verband gebracht. Als negenjarige komt Casper in aanraking met de crisisdienst als hij in een zomerhuisje de boel kort en klein slaat. Medicatie maakt hem rustig, en hij kan weer naar huis. Op zijn veertiende gaat het echt goed mis en wordt Casper opgenomen in een gesloten jeugdzorginstelling. Een verdrietige en heftige periode voor de ouders van Casper, maar het verblijf van Casper in de inrichting verbetert wel het leven van alle gezinsleden. Inmiddels woont Casper alweer twee jaar thuis. Hij heeft zijn havodiploma gehaald en werkt bij een fastfoodketen.