Fissura ani is een hinderlijke aandoening die door de huisarts gemiddeld drie- tot zesmaal per jaar wordt gezien. De patiënt klaagt veelal over pijn tijdens en na defecatie. Ook komen bloedverlies, jeuk en afscheiding van slijm voor. Van fissura ani bestaat een acute en een chronische vorm. Het onderscheid kan worden gemaakt op grond van de duur van het bestaan van de afwijking en uiterlijke kenmerken. Met name bij de chronische anusfissuur wordt een verhoogde anale sfinctertonus gevonden. De behandeling is gericht op het verlagen van deze tonus.
In dit hoofdstuk worden de ontstaanswijze, het beloop, de behandelingsmogelijkheden en de verwijscriteria besproken.