Mevrouw Demir is 41 jaar oud en van Turkse afkomst. Ze heeft al enige tijd contact met de bedrijfsarts. Ze werkt in een fabriek, waar ze zakken chips in dozen verpakt. Ze heeft de bedrijfsarts verteld al langere tijd last te hebben van pijn en tintelingen in haar polsen. Op een gegeven moment is zij met deze klachten ook naar de huisarts gegaan. Deze zegt dat mevrouw Demir het rustig aan moet doen, dan gaan de klachten vanzelf wel over. Wanneer de pijn echter op een gegeven moment ondraaglijk wordt, gaat ze terug naar de huisarts en wordt ze doorgestuurd naar de neuroloog. De neuroloog constateert in beide polsen carpaletunnelsyndroom en stelt een operatie voor. Mevrouw Demir weigert dit echter. De bedrijfsarts vermoedt dat dit is omdat ze denkt dat de klachten vanzelf wel zullen overgaan, maar zeker weet hij dat niet. Mevrouw Demir spreekt niet heel goed Nederlands en de gesprekken verlopen af en toe moeizaam. De bedrijfsarts spreekt met mevrouw Demir af dat zij, op arbeidstherapeutische basis, voorlopig ‘polssparend’ zal gaan werken. Ze krijgt injecties met corticosteroïden in beide polsen om de pijnklachten te verminderen en ze gaat lichter werk doen met meer rustpauzes. Mevrouw Demir probeert dit een tijdje, maar de klachten blijven aanhouden.