In Nederland worden er per jaar ongeveer 5000 kinderen geboren met een zeldzame aandoening waarvan ongeveer 80% genetisch bepaald is. Gezien verfijning van DNA-technieken worden steeds meer ziektemakende genen gevonden. Als kinderarts komen we hier dan ook in toenemende mate mee in aanraking. In dit artikel worden de vraagstukken die deze patiënten met zich meebrengen geïnventariseerd en worden praktische handvatten aangereikt, onder andere wat betreft informatieverstrekking over de ziektebeelden en wat betreft expertisecentra.