Meneer Charouk is ruim twintig jaar geleden met een Marokkaanse vrouw uit Nederland getrouwd. In het kader van partnerhereniging heeft hij zich destijds in Nederland gevestigd. Hij is nu 49 jaar oud. Meneer Charouk heeft jaren in een fabriek gewerkt, maar sinds drie jaar zit hij in de WAO. Hij is afgekeurd wegens rugklachten. Sindsdien brengt hij veel tijd thuis door, met zijn vrouw en vier kinderen. Het afgelopen anderhalf jaar voelt hij zich vaak moe en heeft hij veel hoofdpijn. Hij heeft een paar keer de huisarts bezocht, maar deze kan eigenlijk geen verklaring voor zijn klachten vinden. Met zijn vrouw gaat het daarentegen prima. Zij heeft een computercursus gevolgd en sinds een paar maanden werkt ze als receptioniste. Zij verdient de kost. Meneer Charouk voelt zich nutteloos en om het minste of geringste wordt hij boos. Zijn hoofdpijn wordt erger en bij het volgende bezoek aan de huisarts dringt de huisarts er met mevrouw Charouk op aan dat hij eens naar de GGZ-instelling in hun woonplaats gaat. Meneer Charouk voelt daar in eerste instantie niets voor, hij is toch niet gek? Maar na aandringen van de arts en zijn vrouw besluit hij uiteindelijk toch te gaan.