Voor de behandeling van de dwangstoornis bij kinderen zijn, net als voor veel andere stoornissen, duidelijke en bruikbare richtlijnen beschreven. Behandelprotocollen zijn echter in de meeste gevallen gericht op kinderen met een IQ boven de 80 zonder al te veel comorbide problematiek. In dit artikel wordt de semigeprotocolleerde behandeling van de dwangstoornis beschreven bij een tienjarige jongen met autisme en een lichte verstandelijke beperking. Voor de therapeut werd het een zoektocht door behandelrichtlijnen naar bruikbare cognitieve en gedragstherapeutische technieken. Er moest regelmatig worden geïmproviseerd. Belangrijke ingrediënten van de therapie waren onder meer het betrekken van de ouders bij de oefeningen, het gebruik van beloningen, duidelijke, concrete opdrachten, het variëren van technieken en bovenal lang volhouden en een onverwoestbaar vertrouwen tonen in het kind.