Wie kent ze niet, die op en neer stuiterende kinderen die overal en nergens zijn, altijd geluiden maken en een spoor van verwoesting achterlaten? Druk zijn ze. Gedreven en enthousiast, tenminste, wanneer ze niet al te vaak terecht gewezen zijn in hun leven. Schijnbaar onbekommerd razen ze voort. Ze luisteren wel, maar niet te lang. Ze letten wel op, maar eventjes dan. Ze zijn van goede wil, maar wat was ook alweer de bedoeling? Koortsachtig zijn ze alweer op weg naar, ja, naar wat eigenlijk? Weten ze dat zelf wel? Het lijkt er toch sterk op dat ze daar geen flauw benul van hebben. Hun gedrag oogt stuurloos, oeverloos. Ze krijgen dan ook het nodige commentaar. Van hun ouders en leerkrachten, maar ook van leeftijdgenoten. De meeste volwassenen doen hun best om aardig, welwillend, en bovenal opvoedend op te treden. Zij tonen geduld en houden dat langdurig vol, ook al krommen hun tenen zich in de schoenen. Hoopvol raadplegen zij boekjes en volgen zij cursussen.