‘In de praktijk worden enorme fouten gemaakt op alle hoofdgebieden van slaapstoornissen. Slapeloosheid wordt vaak symptomatisch behandeld zonder te letten op de achterliggende oorzaak; buitensporige slaperigheid wordt veelal ten onrechte opgevat als luiheid of een andere psychologische tekortkoming; en de vele soorten episodische stoornissen van het gedrag dat met slaap verbonden is, worden diagnostisch regelmatig met elkaar verward. De gevolgen van dit soort vergissingen voor patiënten en hun gezinnen zijn onvermijdelijk ernstig.’ Met deze sombere vaststelling leidt Gregory Stores, hoogleraar ontwikkelingsneuropsychiatrie aan de Universiteit van Oxford, zijn boek over slaapstoornissen in. Auteurs plegen wel vaker te beginnen met een schrille tekening van tekorten, om daarmee hun werk extra reliëf te geven, maar Stores overdrijft niet. De kennis die de afgelopen twintig jaar beschikbaar is gekomen dankzij het zich snel uitbreidende onderzoek naar slaap, is nog maar nauwelijks gemeengoed bij de psychiaters, psychologen en pedagogen die zich bezighouden met de hulpverlening aan jeugdigen.