'Wij worden tijdens ons leven gadegeslagen door ogen die ons bewaken, die toezicht op ons houden en ons controleren. Wie niet wordt gecontroleerd, beschouwt zich als verloren - onverschillig wie of wat die controleur is: de portier van de hemel of de gevangenisdirecteur. Het gevoel van verlorenheid begint bij de gedachte dat die ogen en dat toezicht ontbreken.' Woorden van Imre Kertész, Hongaars schrijver en Nobelprijswinnaar. In zijn dagboeknotities onder de titel 'Dagboek van een galeislaaf' noteerde Kertész deze passage over de existentiële kant van toezicht.