Uitgaande van de samenhang tussen gedrag, gedachten en gevoelens, is de cognitieve invalshoek een relevant aangrijpingspunt om gedragsverandering bij kinderen en jongeren te bewerkstellingen. Dit hoofdstuk maakt onderscheid tussen cognitieve inhouden (zoals automatische gedachten, attributies en schema’s) en cognitieve processen (cognitieve operaties die uitgevoerd worden bij het verwerken van de informatie om ons heen). We staan stil bij assessmentmethodieken om zowel cognitieve inhouden als processen in kaart te brengen. Cognitieve herstructuring en schematherapie worden beschreven als interventies die inwerken op inhouden. Maar ook technieken die de sturing van gedrag ondersteunen, zoals zelfcontroletraining en training in probleemoplossingsvaardigheden, komen aan bod. Casuïstiek illustreert het belang van een zorgvuldige taxatie, zodat de meest geïndiceerde cognitieve interventie in het behandelplan van een cliënt wordt opgenomen en vervolgens uitgevoerd.