Dat er problemen zijn met de huidige ordening en praktijkvoering van de ‘jeugdzorgketen’ is iedereen wel bekend. Incidenten zoals Savannah en Gessica laten zien dat de jeugdgezondheidszorg (JGZ) haar publieke taken niet goed uitgevoerd, de huisarts onvoldoende als gezinsarts functioneert en het RIAGG onvoldoende naar het systeem rondom het kind kijkt.1 Niemand neemt verantwoordelijkheid. De veiligheid van het kind is niet gewaarborgd. Ook de wachtlijsten bij BJZ geven een signaal dat herontwerp van de hele keten nodig is. Deze problemen vragen een toegankelijke, laagdrempelige, innovatieve en brede, niet alleen medische benadering: de keten van achter naar voren denken voor het gewenst resultaat.