Hiv-besmetting heeft wereldwijd een prevalentie van 0,8%, een jaarlijkse incidentie en een sterfte van respectievelijk 2,7 miljoen en 2,0 miljoen mensen. Ongeacht ras en socio-economische status gaat hiv-besmetting gepaard met stigmatisering en discriminatie. Deze casus beschrijft een minderjarige patiënte wier ouders bij opname niet vertelden dat ze hiv-positief was. Wij bespreken het medisch-ethisch dilemma met betrekking tot het verzwijgen van een hiv-positieve status en de culturele verschillen die bij deze beslissing een rol spelen. De stigmatisering en discriminatie van de hiv-geïnfecteerde heeft verscheidene gevolgen. Zo kan dit leiden tot schending van de mensenrechten, voornamelijk die gerelateerd zijn aan toegang tot de gezondheidszorg en geschikte medische behandeling. Dit kan een reden zijn om ernstige ziekten zoals hiv-besmetting te verzwijgen voor zowel familieleden als gezondheidszorgmedewerkers. In Nederland heeft zowel de arts als de patiënt een informatieplicht volgens de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO). Het verzwijgen van een positieve hiv-status kan meerdere nadelige gevolgen hebben, zowel voor de patiënt als voor hulpverleners