In dit artikel wordt nagegaan of de maatregelen ter versterking van de eerstelijns Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) bij huisartsen tussen 2001 en 2005 tot verbeteringen geleid hebben en of eerder vastgestelde effecten van de maatregelen beklijven. Daartoe zijn de resultaten van een huisartsenquête ter evaluatie van het GGZ beleid in 2001, 2003 en 2005 met elkaar vergeleken. De vragenlijst is in deze jaren door respectievelijk 1336, 1359 en 729 huisartsen voldoende ingevuld. Vanaf 2001 ervaren huisartsen minder werkbelasting op het gebied van de GGZ door een sterkere ondersteuning van de tweede lijn, met name door de inzet van Sociaal Psychiatrisch Verpleegkundigen. De huisarts oordeelt positiever over de samenwerking met de eerstelijnspsycholoog en blijft positief over de samenwerking met de tweedelijns GGZ. Huisartsen zijn minder scholing over GGZ onderwerpen gaan volgen. Het aantal verwijzingen naar de eerste en tweedelijns GGZ is onveranderd gebleven. Over de tijd lijkt de huisarts minder te investeren in het zelf behandelen van psychische problematiek, en meer te gaan investeren in een goede samenwerking met GGZ hulpverleners.