Als emotionele of gedragsproblemen diepere oorzaken hebben dan de gewone, af en toe optredende onevenwichtigheid van adolescenten, geldt in het algemeen dat
gedrags
problemen juist in het begin van de adolescentie hevig kunnen zijn en een piek laten zien rond vijftien jaar.
Emotionele
problemen lijken zich daarentegen vooral met het ouder worden van de adolescenten te verdiepen. Als men dit gegeven combineert met de in eerdere hoofdstukken genoemde sekseverschillen, zijn het vooral sommige jongere jongens en sommige oudere meisjes die hulp nodig hebben. Op veel scholen worden dan ook
counselors
aangesteld bij wie leerlingen met problemen terechtkunnen als zij met veel niet-normatieve levensgebeurtenissen worden geconfronteerd, thuis onvoldoende worden gesteund en/of ook hun eigen copingstrategieën slecht zijn ontwikkeld. Met name dit laatste is een essentieel punt. En sommigen hebben therapeutische hulp nodig.