In deze tweede fase voelt de cliënt de pijn van zijn leven en leert hij tegelijkertijd dat hij zelf invloed heeft op de oplossing van de pijn, dan wel het voortbestaan ervan. Het uiten van eigen behoeften, emoties en wensen staat centraal in deze fase, alsmede de conflicten die dat oproept. De therapeut bewaakt de balans tussen deze zelfexpressie en het behoud van de eerder opgebouwde verbinding. Dit vraagt een faciliterende, begripvolle maar ook begrenzende en confronterende houding van de therapeut. Net als in de startfase staat het verband tussen het heden en het verleden centraal, maar wordt de druk opgevoerd ten aanzien van het ‘anders doen’ binnen de veilige omgeving van de therapie. Dit brengt eigen doelen en oefeningen per schemamodus met zich mee voor deze fase. Ten slotte kent ook deze fase zijn eigen tips en aandachtspunten.