In deze derde fase beweegt de cliënt zich naar ‘zelf doen’. Hij experimenteert met veranderingen in zijn gedrag, op zoek naar de richting in zijn leven die hem gelukkiger maakt. Hij ervaart dat dit consequenties kan hebben voor zichzelf en anderen en dat hij daarin een verantwoordelijkheid heeft. Het ontdekken van eigen identiteit, de rol van boosheid en verdriet daarbij en het oefenen met het maken van keuzes die daaruit volgen, vraagt van de therapeut een stimulerende, enthousiasmerende en bemoedigende houding. Daarnaast richt deze fase zich meer op het leven buiten de therapie en balanceren cliënt en therapeut tussen zelf doen en overnemen. De doelen en oefeningen voor deze fase sluiten hierbij aan, evenals de tips en trucs.